Evolutie in het huurrecht: een huisdier als gezinslid!
Een tijd geleden stond het dierenwelzijn niet hoog aangeschreven in de rechtspraak maar deze tijden zijn veranderd.
Het valt hierbij op dat Vrederechters die oordelen over de aanwezigheid van een huisdier in een huurwoning zich steeds milder opstellen en meer en meer aandacht tonen voor het dierenwelzijn.
Het louter houden van een huisdier wordt niet meer aanvaard als een contractuele tekortkoming om een einde te kunnen brengen aan de huurovereenkomst.
Zelfs indien de huurovereenkomst een clausule bevat dat het houden van een huisdier uitsluit, toch stelt recente rechtspraak dat dit niet in verhouding staat met het door de verhuurder beoogde doel van het behoud in goede staat van de in huur gegeven eigendom. Meer nog, recente rechtspraak stelt zelfs dat een clausule die het houden van dieren verbiedt, in de huidige stand van de sociale opvattingen en gewoonten een aantasting inhoudt van het recht op respect voor het privé leven, het gezinsleven en zijn of haar woning (art. 8 EVRM)
Uiteraard is het wel zo dat indien deze dieren hinder veroorzaken, waarbij de verhuurder de bewijslast draagt, dit wel kan volstaan om de huurovereenkomst te laten ontbinden in het nadeel van de huurder.
We kunnen dus besluiten dat een huisdier deel uitmaakt van het gezin zolang het geen aantoonbare hinder veroorzaakt.